zondag 2 september 2007

De laatste 765 kilometer

Na 2250 kilometer en eindelijk zonder rugzak en met Mare rustig voor Marianne’s borst wiegend, lopen we de laatste kilometers van de herberg naar Finisterre om daar de zon in de zee te zien smelten. We zijn aangekomen bij de Atlantische Oceaan op het meest westelijke puntje van het Iberisch schiereiland. Lang voordat de eerste kruistochten en de eerste pelgrimages naar Santiago leiden, liepen mensen naar dit schiereiland dat ook door de Romeinen niet onopgemerkt bleef. Zij noemden het ‘Finis Terrae’ omdat de toen nog ‘platte’ aarde hier in de zee verdween. Een magische plek, met een Keltisch verleden omringt door de zee.

We zijn blij. Blij dat we samen hebben mogen lopen, blij dat we het goed hebben samen. Blij dat er nog een heel klein sterretje aan de Melkweg is gaan staan; de Melkweg staat recht boven de Camino Francés, het Spaanse gedeelte van de Camino de Santiago dat in Roncesvalles begint. Ze is een stralende zon die met haar open blik en guitige lach duizenden mensen deed oplichten en glimlachen.


In Spanje hebben we geen letter aan onze blog toegevoegd. Maar terugkijkend vanuit een ‘pullmanseat’ in de trein naar Parijs is schrijven het liefste wat we doen. Hoe verliep het ons in het land van St. Jacobus?
Het maken van de oversteek over de zich al dagen aandienende Pyreneeën was één van de mooist etappes van de tocht. Beiden merkten we echte bergwandelaars te zijn. We genoten op een zonnige dag, die zich eigenwijs tussen twee bewolkte dagen had gewurmd, enorm van de weidse uitzichten, de ijle frisse lucht en elkaar. Na twee vlakke weken in Frankrijk die volgden op de fikse beklimmingen met Arno en Ike was het goed eindelijk weer in de bergen te zijn. We vertrokken op een zondag en droegen eten met ons mee de cols over. Mijn (Mark) rugzak woog voor één dag 19 kilo en samen met de 10 kilo’s van Mare en mijn eigen 71 kilo (ik was al en kilootje kwijt), besefte ik met uitzicht op Spanje dat ik 100 kilo de pas over had getild. Maar dat was het waard, want na 35 kilometer zetten we voldaan ons tentje op, in een veld net gemaaid graan om daar een heerlijk potje te koken en uit te kijken op de valei onder ons waar de lampjes één voor één aansprongen.



De dagen erna waren rauwer dan die in Frankrijk. De Spanjaarden praatten om het hardst, knepen om het hardst in de appelwangen van Mare en de zon kleurde alle kleuren groen geel. Ik vond het lopen onder de ongenadige middagzon door de eindeloze graanvelden wel wat hebben, hallucinerend bijna. Ik wordt er rustig van. Ademt door mijn neus om water te sparen en geniet van de hete wind die af en toe een vreemd soort verkoeling biedt.
De Camino Francés is mooi, maar niet gemaakt om het landschap op een zo fraai mogelijke manier te presenteren. Toch ligt een deel van de kracht van het pad in het gebrek aan schoonheid. Als het pad alleen maar mooi zou zijn, zou er te veel zintuiglijke afleiding zijn om werkelijk alle gedachten los te laten en alleen nog maar te lopen.

Ook na de Pyreneeën bleef het landschap een stuk vlakker dan we op het Centraal Massief gewend waren. De versnelling die we in de Pyreneeën hadden ingezet om een bevriende Fransman Jean-Marc Cretier in te halen, had de uitwerking van een vliegwiel. Totdat ik, blij van het buiten zijn ook nog kleine stukken van een camping naar de supermarkt ging hardlopen. Ik had een fysieke grens bereikt, een fel ontstoken achillespees, en zo een les geleerd. Ruim drie dagen verbleven we in het kerkje van Graňon dat tevens dienst deed als herberg en ‘hospitaal’. We ontmoeten er vele mensen die we later deels weer tegen zouden komen.

Ik (Marianne) genoot enorm van het stilstaan en vond het op andere momenten lastig. Mark kon niet zoveel en ik had geen zin en puf, vooral op dag twee, om zelf iets te ondernemen. Mijn lijf was moe en dat kon ik goed voelen. De derde dag was fijn samen. Mark had weer meer energie, met zijn z’n achillespees ging het een stuk beter en ik kreeg ook weer zin om dingen te doen. Het was ook erg leuk om al die mensen daar te ontmoeten waarvan we sommigen al eerder op het pad waren tegen gekomen. In de weken erna hebben we veel van deze mensen opnieuw ontmoet. Mark werd in Graňon heel goed verzorgd door Roger, de hospitaliero, die vond dat Mark moest aansterken.

Met het advies om veel te drinken, veel bananen te eten, een lange dag eens af te wisselen met een korte verlieten we de kerk. Boven ons scheen een heldere maan. Misschien kwam het door de vroege start, ik weet het niet, maar Marianne vroeg me na 29 kilometer en een stevige lunch of ik met haar door wilde lopen naar het klooster van San Juan de Ortega, de eerste pleisterplaats na en klim over de Oca heuvels, 12,5 kilometer verderop. Zo wandelden we , net ontslagen van het ziekbed een goede 40 kilometer. Ik had natuurlijk nee kunnen zeggen, maar zo’n mooi aanbod kon ik natuurlijk niet afslaan. We werden beloond met een gezellige ontmoeting met het Franse stel dat samen met hun vier (!) kinderen de Camino in de schoolvakanties liep en een dag voor ons uit Graňon vetrokken was. Op een zonnig terras voor het klooster aten we heerlijke broodjes met tortilla terwijl de kinderen speelden en Mare al hangend aan de vliegenslingers boven de drempel van het barretje looples nam.

Een dag later bezochten we Burgos. Een trotse stad met een rijk maar toch stijlvol versierde kathedraal waarvan maar liefst 20 vertrekken te bezichtigen zijn. Daarna trokken we over de Meseta, de droge hoogvlakte waarvoor we door menig pelgrim in ruste in Nederland waren gewaarschuwd. Het zou er heet, droog en verlaten zijn. We waren echter aangenaam verrast. We liepen over prachtige landweggetjes door goudgele velden graan. Een zacht briesje maakte de hitte aangenaam. De hemel was diep blauw. Niets leidde ons af. De eerste 60 kilometer van de Meseta vormen een geabstraheerd decorum voor de pelgrim die zijn zonden wil overdenken.


Nu is er uit naam van de Katholieke kerk, koning en zelfs Sint Jacobus rijkelijk bloed en wijn vergoten in Spanje en staat deze kerk ons niet zo na, toch leverde de tocht hier een aantal aardige bespiegelingen op. We hebben elkaars mindere kanten duidelijker kunnen zien en benoemen. Marianne legt haar pijn als ze het zwaar heeft onder een vergrootglas en Mark wordt kortaf en prikkelbaar als hij het moeilijk heeft. We hebben ook gezien dat we zelfs als Marianne zich niet kan voorstellen hoe ze nog 20 kilometer, laat staan 80 dagen verder kan lopen met knellende schoenen en Mark haar met een huilende Mare op de borst stoïcijns toebijt dat alle pijn weer overgaat, dat we zelfs dan, of liever gezegd even later, elkaars hart kunnen vinden. En dat is een doorleefde wijsheid die we meenemen naar huis.

De camino is niet alleen licht geweest en hoewel we met z’n drietjes honderden, misschien wel duizenden glimlachen op gezichten van passanten en pelgrims hebben getoverd en we wellicht een bepaalde lichtheid uitstraalden, het pad zette ons niet in ‘in onze kracht’. Dat is goed zo. Marianne leverde een flink deel van haar vrolijkheid, flauwe grappen en onverwachte ingevingen in, in ruil voor eelt op haar voeten. Mark offerde creativiteit en gekkigheid voor kilometers. Wat het pad ons drieën heeft gebracht is een innige band met elkaar, -of dat voor Mare geldt, durven we alleen maar te vermoeden- een op ervaring gebaseerd inzicht in het feit dat alles verandert, altijd, en de wetenschap en het vertrouwen dat we elkaar door dik en dun kunnen vinden.

Het tweede deel van de Meseta grossiert in lelijke dorpjes, maar Mare keek er niet minder vrolijk om. Ik daarentegen bestelde in het onaanzienlijke gehuchtje Calzadilla de la Cueza na al die tortilla’s en omeletten toch maar een visje. Vegetariër of niet. Die sprong ’s nachts met een sierlijke boog weer terug in een toiletpot. God straft onmiddellijk dacht ik nog, opnieuw misselijk wordend van de vissige lucht, maar de volgende dag hoorden we dat er een virus meereisde in de waterflessen die in Carrión de los Condes waren gevuld. Trots maar traag sjokte ik de volgende dag 24 kilometer achter Marianne aan. Ook Mare liep dit pelgrimsvirus zoals het ging heten, op. Maar na vier nachtelijke braakjes, gevolgd door vier vertederende glimlachen, stond Mare om 9.00 uur kiplekker op voor een nieuwe, prachtige wandeldag.


De opvallende armoede van de dorpen vormen bepaald geen visitekaartje voor de hier druk belopen Jacobusroute. En al helemaal niet voor Spanje dat zich met de nodige EU-fondsen sinds 1992 gestaag heeft weten te ontdoen van haar rurale ‘mañana mañana’-imago. Uiteindelijk maakten ze plaats voor de voorsteden van het rijke Léon. De om haar glas in lood ramen wereldberoemde kathedraal bleek tussen de middag gesloten- toch weer die siësta-, waardoor Marianne het op haar heupen kreeg en voorstelde om Léon op de zwoele namiddag via de Páramo uit te klimmen tot aan het dorpje Villar de Mazarife, dat 22 kilometer verderop lag. De Páramo is een prachtig droog natuurgebied dat zich leent voor opnames van goedkope spaghetti-westerns. Ik zei wederom geen nee en na een bizarre ontmoeting middenin in die verlatenheid met vier keurig geklede dames die zich na het zien van Mare ontpopten als begeerlijk krijsende babyknuffelaars, kwamen we om half acht het dorp binnenlopen.


De teller stond op 41 kilometer. Daar werden we vanaf de veranda van de eerste herberg toegezwaaid door Agnes. Agnes en Gerrie zijn twee bijzonder lieve vrouwen uit de Achterhoek. De jongste en leukste pleegoma’s die Mare zich maar kan wensen. Agnes nam Mare direct van ons over ‘zodat wij ook eens samen konden douchen’. Dat lieten we ons geen twee keer zeggen. Met natte haren schoven we aan voor een vegetarische (!) paella die kok Pepe met de specerijen uit zijn geboortestad Valencia op tafel toverde. De vrijwillige gastvrouw verzorgde onze innerlijke mens met een goed gesprek.

Vanaf de Páramo hadden we de Cordilliera Cantábrica dichterbij zien komen en ergens zouden we die langgerekte bergketen over moeten klimmen. Het IJzeren Kruis op de 1504 meter hoge pas zou het hoogste punt van onze voettocht markeren en we zouden er volgens een heidense traditie een steentje achterlaten dat we van huis hadden meegenomen. Voordat we langzaam begonnen te klimmen, kwamen we vóór Astorga een opvallend vriendelijke cameraploeg van de ZDF tegen die in 12 dagen uit 300 uur film een fraaie, langzaam – zeer langzaam- opgenomen tv-serie wilden maken over pelgrimeren.
Deze is vanaf zondag 2 september als ZDF-Magazine te zien onder de naam TV Fürs Leben.
Ze liepen zelf ook grotendeels en in ieder geval de laatste 100 kilometer om een ‘compostellum’ te kunnen bemachtigen. Het compostellum is een getuigschrift waarin staat dat je de Jacobusroute hebt volbracht. Op de lange Romeinse brug in Hospital de Órbigo passeerden we hen, antwoorden beleefd dat we op huwelijksreis waren en stapten weer stevig door. Drie minuten later haalden ze ons hijgend en met draaiende camera in. Een ongekunsteld, blij gesprek over drijfveren en het wandelen met een baby volgde. Wellicht wordt het uitgezonden. Het internetartikel over de ‘high speed honeymoon Pilger’ hebben jullie wellicht al gelezen en is nog steeds te lezen op: http://www.pilgerblog.zdf.de/ (zie verslag dag 2) en is voorzien van twee foto’s.

De dagen na Astorga legden we onze steentjes tussen de miljoenen stenen onder het kruis, trakteerden ons op een voortreffelijke rustdag in El Acebo bij een man met een koe en bereikten via de laatste grote beklimming O Cebreiro en daarmee Galicië. We konden Santiago al ruiken, maar het duurde nog twee dagen voordat honderden ‘pretpelgrims’ zoals Arno ze zou noemen, zich bij ons zouden voegen voor de laatste 100 kilometer en daarmee voor een oorkonde. Wij hadden er, nog steeds in bezit van een tentje, weinig last van en konden altijd een plaatsje vinden om te slapen en genieten van de rust als des middags de zwerm nijvere bijtjes zich te ruste had gelegd in één van de talloze vaak gratis herbergen. We kwamen ook van te ver, waren te zeer pelgrim geworden om ons druk te maken over het grote aantal mensen dat ogenschijnlijk vooral bezig was met het bemachtigen van een slaapplaats. En bovendien: ook zij leerden met pijn om te gaan, ook zij hadden blaren, op hun hoofden viel ook regen. We waren in een ietwat melancholieke, contemplatieve staat beland waarin het niet meer uit maakte met hoeveel mensen we tegelijkertijd een unieke ervaring deelden. De voorlaatste dag keken we samen met Nathalie, een jonge Duitse moeder van drie (bijna) volwassen kinderen terug op onze ervaringen. Voor ons en achter ons liepen talloze mensen, wat de aanblik gaf van een gekleurd lint. We hadden de Duitse in Grañon al leren kennen als een warme, luisterende vrouw die het leven niet cadeau had gekregen, maar besloten had zichzelf toch mooie dagen te schenken. We kwamen elkaar steeds vaker tegen en bouwden het begin van een mooie vriendschap op.

Terwijl Nathalie en Marianne mijmerden over de intense ervaringen in Spanje, het familiegevoel dat je omgeeft als je de camino loopt, de tranen van verdriet en van geluk die vloeiden, de vele mensen die Mare wilden adopteren, kopen of tot het einde van onze tocht wilden ‘overnemen’, sprongen een goede honderd meter voor ons vier grijzen duiven op van een bankje, druk gebarend en tot de tanden toe gewapend met cameratoestellen. Ik dacht ‘niet te geloven, de mensen die Mare op de foto willen zetten, worden steeds brutaler’. Maar nee hoor, het viertal paperazi ging even snel weer zitten als het was opgestaan. Ik verbaasde me er nog over dat vier mensen die ik zo vanuit de verte niet scheen te kennen, zo enthousiast voor ons leek op te staan, totdat de kleur haren van één van hen me sterk deed denken aan die van Thea, Marianne’s moeder. Naast haar zag ik duidelijk tante An en het volgende ogenblik liepen Thea en Marianne elkaar huilend in de armen. Piet en Thea, de ouders van Marianne waren op initiatief van hun doorgewinterde reizigersfamilie An en Fijko afgereisd naar Spanje om ons welkom te heten. Per auto. Omdat Sint Jacobus zelf Thea nog niet in een vliegtuig krijgt. 2400 kilometer. Wat een ontspannen vijfdaagse auto/wandeltocht had moeten worden met lange stops in de Pyreneeën, werd een race tegen de klok van ’s ochtend vroeg tot ’s avonds 11.00 uur. Een slinks, maar vriendelijk vanuit Luik gesteld sms’je van Thea met de vraag: ‘komen jullie nog steeds de 21e aan?’, werd beantwoord met ‘de 18e !’. We hadden in Spanje veel sneller gelopen dan gepland.

Het bijzondere weerzien met onze familie gaf het binnenlopen van Santiago extra lading. Om even na achten in de ochtend van 18 augustus zagen we de stad verstild voor ons liggen. Over schone wegen liepen we met z’n drietjes naar de kathedraal, schreven ons in, ontvingen ons compostellum en woonden met de familie een mooie mis bij waarin de nationaliteiten en vertrekplaatsen van alle pelgrims van die ochtend en de dag ervoor werden genoemd, een wierookvat van 2.000 kilo over een breedte van zeker 20 meter door het schip zwiepte en nogmaals menig traantje werd weggepinkt. Mare vermaakte zich kostelijk met de Reiseführer van Nathalie en de aandacht van de bezoekers toen ze het middenpad opschuifelde. Santiago was nooit ons doel geweest, maar was een waardig eindpunt van onze reis. Het doel lag besloten in de miljoenen stappen die we vastberaden zetten op het pad. De volgende dag pakten we onze handel weer op om in drie dagen ‘uit te lopen’ naar Finisterre, het einde van Westelijk halrond ten tijde van de Romeinen. Op 21 augustus, precies drie maanden na ons vertrek uit Utrecht bereikten we de oceaan. Vrijdag 24 augustus kwamen we na een goede treinreis en een heerlijk ontbijt in Parijs bij Christophe en Dephine aan op de Oudijkerveldstraat en staken de sleutels in het slot. Voltaire schreef na een verre reis: Il faut cultiver son jardin. Nou hebben wij geen tuin, maar hij had gelijk.

Lieve groet,

Mark, Marianne & Mare.

P.s.1 Bedankt voor jullie meeleven, meelezen, sms’jes, schrijfsels, foto’s & filmpjes!

P.s.2 Jean Marc hebben we nooit meer ingehaald. Een aardige mevrouw van de VVV in Santiago zocht voor ons tegen de privacyregels uit dat hij drie dagen voor ons was aangekomen. Had Mark maar niet drie dagen stil moeten zitten in Graňon!

vrijdag 10 augustus 2007

Highspeed-honeymoon-pilger

Gelezen op de site http://www.pilgerblog.zdf.de/
groet Arno








Es gibt Leute, die trifft man und kriegt den Mund nicht mehr zu, weil man aus dem Staunen einfach gar nicht mehr heraus kommt - so verrückt ist das: Auf der Brücke über den Fluss Órbigo treffen wir Mark (38) und Marianne (37) aus Utrecht. Nicht nur, dass sie mit ihrer kleinen Tochter Mare unterwegs sind - sie sind den ganzen Weg von Holland bis hierher zu Fuß gegangen.
Tochter Mare hat vor fünf Tagen ihren ersten Geburtstag gefeiert. Sie scheint sich auch nach mehr als 1500 Kilometern in einem Tragetuch vor Papas Bauch ziemlich wohl zu fühlen (ehrlich gesagt war mein erster Gedanke: das hätte ich auch gerne). Nun muss man allerdings wissen, dass diese Pilger mit Kind Vollprofis sind. Beide arbeiten in der Reisebranche als alternative Reiseführer und wandern nicht nur privat gern, sondern haben ihr Hobby zum Beruf gemacht. Und da liegt es eigentlich nahe, dass die Frischvermählten ihre Hochzeitsreise auf den Jakobsweg verlegt haben.
Das Honeymoon-Trio hat ein enormes Tempo drauf, so dass es uns schwer fällt, mit der Kamera Schritt zu halten. Wie sie das überhaupt aushalten können, so lange so schnell zu gehen? Schnell wird klar, dass das für Mark und Marianne überhaupt kein Thema ist. Sie gehen eben ihr Tempo, aber sie sehen den Jakobsweg nicht als sportliches Großereignis - eher als einen spirituellen Pfad nach dem Motto: "Himmel oder Hölle - man hat es selbst in der Hand."
"Es ist oft nicht einfach auf so einem Weg. Wenn Du Schmerzen hast, die Füße weh tun, dann ist es schwer, gleichgültig zu bleiben. Denn wenn Du die ganze Zeit an den Schmerz oder an den Hunger denkst, dann wird das Gefühl immer schlimmer", sagt Marianne und Mark ergänzt: "Je mehr du mit anderen immer wieder darüber sprichst: 'Oh, was machen die Blasen?' dann werden sie riesengroß. Aber es geht doch auf dem Weg nicht um die Füße!"
Und da sind sie auch schon weg - nein, nicht die Blasen, sondern Mark, Marianne und Mare. Schweißgebadet bleiben wir zurück, weil diese Highspeed-Honeymoon-Pilger einem den Atem rauben. Ungefähr vier Stunden später holen wir sie wieder ein, kurz vor Astorga in einem Wäldchen bei ihrer Mittagspause.

Jan Frerichs am 09.08.2007.

4 Kommentare Beteiligen Sie sich an der Diskussion!








zaterdag 21 juli 2007

De Chemin!

Morgen gaan we Spanje in!
Toch een raar idee dat we te voet heel Frankrijk doorkruist hebben. Het voelt als een nieuw begin. We zijn gisteren aangekomen in St-Jean-Pied-de-Port en hebben vandaag een rustdag. St-Jean-Pied-de-Port is een prachtig oud stadje waar veel toeristen rondlopen en ook veel pelgrims. Hier komen verschillende pelgrimsroutes samen en er zijn ook veel pelgrims die hier beginnen. Spanje schijnt heel anders te zijn en veel drukker. We gaan het ervaren.
Het was een prachtige ervaring om zo te voet door Frankrijk te trekken. Een heel bijzondere manier om een land te leren kennen (en ook jezelf!). Soms denk ik terug aan bepaalde momenten op onze tocht en dan vind ik het zo'n raar idee dat dat allemaal onderdeel uitmaakte van één reis.

Inmiddels zijn we 2 maanden op pad en begint het me toch wel duidelijk te worden dat dit echt iets anders is dan gewoon 3 maanden lekker wandelen. Een aantal dagen geleden had ik het er met Mark over dat deze reis echt iets anders is. Wat ik verwachtte te vinden: rust, ruimte, de blijheid en lichtheid die ik ervaar als ik in de bergen wandel, vind ik niet op die manier. Het is een echte pelgrimstocht met daarin alle aspecten van het leven die zich elke dag weer aandienen. In elke dag ligt blijheid en lichtheid besloten maar ook pijn en afzien. Alles dient zich aan en verdwijnt weer. En dat is het leven. Iets wat ik al wist maar wat me nu weer zo helder wordt aangeboden. En zo lopen we samen met z'n drietjes de camino.

Mark schreef er het volgende stukje overeen stukje over:

13 juli 2007
Pourquoi le chemin?
Gisteren vertaalde Jean-Luc, een educateur die op kamp was met 6 'moeilijk opvoedbare' kinderen en 3 collega's de zin ' Waarom makkelijk doen als het moeilijk kan' voor me. Pourquoi faire simple, quand on peu faire compliqué. Die uitdrukking slaat op mij. Vroeger schaamde ik me ervoor maar ik kon en kan niet anders. En nu, hier in Eauze, op het terras van café commercial met een rood Livre d' or met een coquille Saint Jacques erop geplakt en de vraag Pourquoi le chemin erop geschreven weet ik het: achter de inspanning, de zeetdruppels, de uitdaging, de zoektocht ligt voor mij soms -zeker niet altijd- want het spreekwoord is niet voor niets anders van volgorde, inzicht. Het wandelen van het pad en het beantwoorden van de vraag: Waarom het pad? heeft daar namelijk mee te maken. Ik loop het pad omdat ik daardoor aan den lijve ondervindt dat alles verandert. Pijn komt, pijn gaat, regen komt, zon verschijnt en juist in de wetenschap schuilt de sleutel tot rust en geluk. Het doormaken van die veranderingen op het pad sterkt mijn basis van liefde en vertrouwen.


En hier nog een anders stuk wat Mark schreef over de engel die we mee dragen onderweg

Engel

Een vrouw kwam verrukt op ons aflopen en vroeg me zacht maar vastberaden of ze Mare, die haar vanaf mijn borst toelachte, mocht kussen. 'Elle doit de venir de "la haut"' zei ze terwijl ze Mare's blonde kopje krullen nog tussen haar handen hield. Ik antwoordde: 'Elle vient de "La Hollande"'.
Er loopt een engel met ons mee. Deze ontmoeting vond plaats Espaillon op 30 juni. Twee weken eerder op 14 juni liepen we, na al dagen te hebben gemazzeld met de marineblauwe donderwolken waar we tussendoor wisten te lopen, in de stromende regen St Jean St Maurice sur Loire binnen. Het ongetwijfeld prachtige plaatsje dat niet de minsten in zijn naam wist verwerkt; nl. één van de grote rivieren van Frankrijk en de schrijver van het vierde evangelie, bleek uit niet veel meer te bestaan dan een uitkijktoren en een levendige bakkerij. Maar dat wisten we nog niet toen we droogdrupten bij de bakker. De bakkersvrouw adviseerde ons om met het slechte weer te overnachten bij een eenvoudige 'chambre d' hotes, zeg maar een bed en breakfast, even buiten het dorp en niet gebruik te maken van de volgens haar te dure accomodaties in het plaatsje zelf. Ze belde naar de locatie en 10 minuten later stond Doninique, een fransman van onze leeftijd met zachte ogen en een bos krullend haar voor de deur om ons in zijn auto naar zijn huis te brengen. De volgende dag scheen de zon weer en konden we pas goed zoen hoe mooi de plek was. Het huis ligt op een heuvel met prachtig uitzicht en is zo uitnodigend ingericht dat we besloten onze rustdag een dag te vervroegen. Als enige gasten was er tijd en aandacht voor een goed gesprek. We ontdekten dat Nathalie twintig jaar in een fabriek had gewerkt waat ze tanks in elkaar zetten, op aandringen van haar ouders die net als andere ouders in Rouen hun kinderen zo verzekerden van levenslange goede verdiensten. Drie jaar geleden kon ze met een goede regeling vertrekken en werken aan wat ze werkelijk wilde; het opzetten van een B&B. Haar en ook zijn gastvrijheid zijn aangeboren. Wat er van een regenbui al niet komt.

Twee dagen later zouden we onze tent opslaan op het tennisveldje van Charlain d' Uzore. De vrouw in de auto die we hadden aangehouden verzekerde ons dat we bij het huis 10 meter verderop konden bellen met de burgemeester van het piepkleine dorp voor akkoord. Een meisje van ongeveer 15 deed open, bood aan onze flessen te vullen en zei dat het akkoord van de burgemeester niet nodig was. We zaten nog te genieten van de citroenlimonade en de kersen die ze ons aanbood toen een jonge moderne vrouw binnenkwam. Ze kwam het meisje betalen dat haat oppas bleek te zijn. Misschien lag het aan de grote zweetplek die zich tussen de rug van Mare en mijn borst op mijn shirt had gevormd, maar ze stelde spontaan voor om bij haar thuis even te douchen. In het huis bevond zich een bad waarin wij helemaal gelukkig weelden. Eenmaal in de kleren bleek het te stortregenen. We trokken een beetje beteuterd, maar vertrouwend op onze veerkracht, onze schoenen weer aan, maar werden vriendelijk verzocht aan te schuiven voor het avondeten en ze hadden ook nog een plekje voor ons om te slapen.

En zo ontmoeten we ook Viviane en Andre waar we een avond en ochtend werden opgenomen alsof we hun kinderen waren. Maar dat verhaal komt later misschien want ik ga nu eten.

Heeeeel veel liefs van ons drie onderweg op de Chemin!

dinsdag 10 juli 2007

Er zijn alleen goede en betere dagen

Hoe gaat het echt met onze pelgrimsvrinden?



Cahors, 10 juli 2007



We hebben drie dagen meegelopen met onze dappere vrienden. Onderweg van Cahors (nog 1184 km naar Santiago) naar Moissac hebben we alle gezichten van het weer gezien: de heetste dag toen we vertrokken en de natste wandeldag op de laatste etappe. Mare vindt alle weer even leuk. Onder de poncho of in haar rompertje blijft ze met stip de vrolijkste pelgrim. Mark en Marianne blijven even verliefd tijdens deze uitdagende en bizarre huwelijksreis. Terwijl wij steeds stiller worden tijdens de eerste aangesloten 20 kilometer tot de lunchpauze of een uitgestelde koffiebreak. Mark knipoogde ons toe dat ze met onze komst even zelf vakantie hadden genomen en dat betekende eerst een dagje inlopen met 23 km, dan een dagje van 30 doen om rustig uit te lopen met 16 km. We verbleven in respectievelijk een gite, een auberge en een klooster in plaats van op een camping wat MMM het meeste doen. Het is bijzonder om te zien hoe zij de dagen doorbrengen. De blaren van Mark met zijn nieuwe schoenen aan drukten niet de pret of het tempo van het wandelen. Ook onze blaren of de pittig zware rugzakken waren niet te veel van het goede. De Marianne unit was op zulke momenten weer hartverwarmend en lekker. Ook wij maakten in deze drie dagen kort door dat de ongemakken tijdens het wandelen opkomen en verdwijnen. Het Pelgrimslied zingend, bijzondere gesprekken voerend, gekke geluiden makend of achteruitwandelend voor Mare ging deze reis voor ons ook regelmatig even naar binnen. Je komt als wandelaar in een prettige cadans waarin genieten en afzien over elkaar buitelen. Een toestand waarin tijd en plaats er even niet toedoen. Een gelaten stemming waarin je jezelf heel rustig en ontspannen voelt. Ik merkte dat er nieuwe teksten en melodietjes opdoken in mijn hoofd, ook altijd een goed teken. Kortom, het was inspirerend en betekenisvol om met Mark, Marianne en Mare te mogen wandelen.
Welk moment ons het meest is bijgebleven? Het avondmaal in de abdij van Moissac. We werden er onthaald door een team van vijf warme katholieken die ons vriendelijk de hand schudden. Ike en Marianne hebben zich er door een zesde vrijwilliger heerlijk laten voetreflexen. Om 19.15 uur konden we aan een lange tafel schuiven waar we werden onthaald met het volgende Compostelalied (Mark, ik heb de akkoorden uitgedokterd, voor het geval je nog ergens een gitaar tegen het lijf gaat lopen):

Chants des pelerins de Compostelle
Am-G/Am
Am- G/Am
Am- G/Am
C-D/Am

ref: Am-G-Am (3*)
C-D-Am

Tous les matins nou prenons le chemin.
Tous les matins nous allons plus loin.
Jour apres jour la route nous appelle.
C'est la voie de Compostelle.

ref: Ultreia. Ultreia. Et sus eia.
Deus adjuva nos.

Chemin de terre et chemin de foi.
Voie millenaire de l'Europe.
La voie Lactee de Charlemagne.
C'est le chemin de tous les jacquets.

ref

Et tout la-bas au bout du continent.
Messire Jacques nous attend.
Depuis toujours son sourire fixe
le soleil qui meurt au Finistere.

Voor degene die nog twijfelde: het gaat MMM erg goed, ze blaken en stralen door en door. Ze zitten nog precies op het strakke schema (zoals op de site gepubliceerd). Om in de woorden met Marks woorden af te sluiten: 'Er zijn alleen goede en betere dagen'.

Groet! Arno en Ike

PS We hebben onze fotocamera achtergelaten bij MMM, vandaar dat we hier geen foto's kunnen laten zien.

zaterdag 16 juni 2007

Bijzondere ontmoetingen in Frankrijk


Saint-Maurice vlakbij Dance, 15 juni 2007,


Dag lieve allemaal,

We zijn alweer een week in Frankrijk al lijkt het in onze beleving al veel langer. Vorige week donderdag hebben we vanuit Maastricht de trein genomen naar Parijs. Raar was het om zomaar ineens in Frankrijk te zijn. Het ging zo snel, kaartje en een welverdiende reep chocola kopen in Maastricht en 3 uur later uitstappen op Paris-Nord. We hebben er een heerlijke avond gehad met Christophe en Delphine, het Franse stel dat de meesten van jullie wel kennen van de bruiloft. Super om zo onverwacht binnen te kunnen vallen en dan zo warm ontvangen te worden. De volgende dag ging de treinreis naar Cluny, in de buurt van Dijon waar we onze pelgrimstocht nog diezelfde dag konden voortzetten. Het lijkt wel of het lopen sinds we in Frankrijk zijn lichter wordt. De rustdag van vandaag was echter geen overbodige luxe. Marianne heeft een kleine teen die tot voor kort meer op een bifiworstje leek dan op het lieve roze aanhangsel dat je aan een voet verwacht

Het is erg mooi om hier te zijn met z`n drietjes. De dagen rijgen zich aan een met bijzondere ontmoetingen. In het ogenschijnlijk uitgestorven Ouroux bijvoorbeeld bleken alle drie de gîtes volgeboekt en schoot een bargast te hulp. Hij vroeg om twintig minuutjes respijt, want zijn huis was ‘une bordèle’. Een half uur later kwam hij ons halen: terwijl zijn beste vriend de laatste vaat wegwerkte, maakte hij met Marianne zijn eigen bed voor ons op, hij zou die avond op de bank slapen of niet thuis slapen, want zo zei hij veelbetekenend: `het was zaterdag en hij ging stappen’. Zijn hond ging met hem mee maar moeder de kat bleef gezellig bij ons achter met haar net geworpen nest.

Een dag later zouden we zoals het hoort op een camping staan op de Col des Echarmeaux. De camping, die duidelijk stond aangegeven op de kaart, bleek echter diep in het dal achter de net door ons bedwongen col te liggen, kilometers van de route. Onze teleurstelling bleef niet geheel onopgemerkt. De moeder van een vrouw van middelbare leeftijd zou ons wel even naar de camping rijden. We verwachten een oma aan te treffen, maar het was opnieuw een vrouw van middelbare leeftijd die opdook. Een beetje nieuwsgierig merkten we op dat ze waarschijnlijk jong moeder was geworden. Inderdaad, ze bleek toen 15 te zijn en zelf kind van streng religieuze ouders. Van haar korte jeugd was niet veel overgebleven, maar na een aantal moeilijke jaren, slaagde zij er wonderwel in om haar dochter, grotendeels zonder man op te voeden en een goede baan te vinden in Lyon. De volgende ochtend zette ze ons tegenover haar huis af bij Hotel des Nations, terwijl dikke druppels voor het eerst uit de lucht vielen. Het werd koffie met gebak in het hotel terwijl de hoteleigenaresse die rond de 55 haar droom waarheid maakte en een hotel was gestart, Mare vermaakte. Mark belde voor de avond het enige hotel op de route, maar vond 95 euro toch te veel, hoewel er voor die dag flink was gesponsort. Hij kreeg van de hoteleigenaar het teleoonnummer van man en vrouw die wel vaker gestrande pelgrims verzorgden. ‘Chez nous on paie pas’, bij ons betaalt men niet, zei Claude, de man, even later door de telefoon, ik ben blij dat ik een groot huis heb en pelgrims zijn er van harte welkom. Zijn bijzonder aardige vrouw Hélène had nog tegen hem gezegd dat het kind natuurlijk 10 jaar was en niet 10 maanden zoals hij had uitgelegd na het telefoongesprek. Toen hij had herhaald dat ‘le bébé’ toch echt 10 maanden oud was, noemde ze ons ‘fou’ oftewel knettergek. Gek of niet, het was erg gezellig met hun en overweldigend aangenaam op hun gerenoveerde boerderij. We pasten met z’n drieën in het bad, werden getrakteerd op heerlijk eten en goede wijn. De specialiteit van het huis, canabis, kregen we niet geserveerd. Vermoedelijk zagen we er te sportief uit...

Het lijkt zo normaal en vanzelfsprekend dat we deze en andere mensen ontmoeten die ons verder helpen, bij hen thuis uitnodigen om te blijven eten en slapen. Af en toe beseffen we daadwerkelijk hoe bijzonder de ontmoetingen zijn en wat de Camino de Saniago en Mare met mensen doet. Dat Mare met ons mee is maakt de reis speciaal en draagt, denken wij, ook bij aan de hartelijkheid waarmee we worden ontvangen en de snelheid waarmee we even worden opgenomen in een gezin, bij een gepensioneerde antiquair of bij een Amerikaanse oma die geniet van haar rust op een hoge heuvel. Zoveel reacties roept ze op en ze zijn bijna altijd heel positief. Mare zelf lijkt ook van haar sabatical te genieten. In de doek zit ze lekker voor zich uit te kijken, sabbelt op een grasspriet of een dennenappel en slaapt als ze moe is. Bij elke pauze, voor een kopje koffie of een picknick is het feest. Dan gaat ze op pad. Eerst blijft ze een beetje bij ons in de buurt en dan als ze die heeft verkend, verdwijnt ze achter de bar, klautert een trap op of gaat achter een poes of hond aan. Af en toe kijkt ze om, als om te controleren of we nog in de buurt zijn. Prachtig om te zien, maar ook vermoeiend omdat je continu allert moet zijn. In dat opzicht is het kamperen nog het makkelijkst. Mare schuifelt over onze slaapzakken heen die bij goed weer naast de tent liggen, scharrelt wat rond de tent, of schuift aan bij de buren, we hebben geen kind aan haar.

Terugkijkend op de eerste drie weken, zijn de eerst twee weken waarschijnlijk behoorlijk zwaar geweest, maar hebben we die niet zo ervaren en is het in Frankrijk een feest om te lopen. Het landschap plooit zich prachtig over de eindeloze heuvels, de Fransen die we ontmoeten zijn open en gastvrij. Zwaar blijft het wel. Als mensen ons nog een fijne vakantie wensen, voelen we aan onze voeten dat dat niet helemaal klopt...

Op naar Le Puy en Velay! Mocht er nog iemand aan willen haken op de route, neem dan gerust de nieuwe wandelschoenen van Mark mee, als dat mogelijk is. De nieuwe hebben weliswaar de peesontsteking veroorzaakt, maar de oude vallen langzaam maar zeker uit elkaar.

We kijken uit naar jullie berichten.

Lieve groeten van ons alledrie.
ps. Als je nog wat meer foto`s wilt zien gemaakt door Bert en Jacqueline in Nederland kijk dan op: http://www.mijnalbum.nl/Uitnodiging=QEU8Q847

zondag 3 juni 2007

Limburgse vlaai en Hollandse blaren

Sittard, zondag 3 juni 2007
Hallo lieve allemaal,

Wat leuk om al die reacties te lezen.

Net op de valreep toen we Sittard wilden verlaten vonden we toch nog een internetcafé dat open was. Dus dan toch vandaag een berichtje van ons. Het gaat goed met ons. De voetjes hadden het in de nieuwe schoenen eerste dagen (40 en 32 kilometer) zwaar te verduren en na de derde dag hebben twee heerlijke dagen uitgerust op heidegebied de Campina (vlak bij Oisterwijk). Marian, Adri, Marjo en Hans liepen de derde dag met ons mee door een prachtig landgoederenlandschap en voorzagen ons van veel lekker eten, zalfjes en zalvende woorden. Marianne kreeg een paar Teva's te leen die er, voor zover dat mogelijk is bij deze sandalen, ook nog eens leuk uit zien. Daardoor hoefde ze niet op haar stijve schoenen te lopen en kon zo voorkomen dat ze een chronische peesontsteking op zou lopen.

De rustdag was dan ook geen overbodige luxe. Ook al konden we (vooral Mark) geen stap meer verzetten, het was heerlijk om even niets meer te hoeven. Vooral de achillespees van Mark was er slecht aan toe. Je zou het kunnen zien als een tegenslag maar zo voelde het niet. Het voelde als een logisch gevolg van de te grote inspanning en we hebben rustig genoten van kopjes koffie en lekker buiten zijn. Mare was ook voor het eerst een beetje ziek. Haar oogjes zaten dichtgeplakt en uit haar neus stroomde een twee-baansweg groene smurrie. Na twee rustdagen hadden we een heel aantal reddende engeltjes, vrienden en ouders met auto's, die voor ons de bagage al naar de volgende plek brachten zodat we vier dagen zonder bepakking hebben kunnen lopen. Het was erg fijn om dagen met hen op te lopen, mooie gesprekken te voeren, en lekker te picknicken in grazige weides.


Zo troffen we op ons pad heel veel lieve mensen die alles in het werk stelden om ons verder op weg te helpen. Een mooie zin uit het boek de Alchemist van Paulo Coelho kwam die dag regelmatig in mijn gedachten; 'Als je iets met heel je hart wilt dan spant heel het universum samen om dit mogelijk te maken'. Zo voelde het die dagen. Inmiddels zijn we nu alweer vier dagen op pad met bepakking en het gaat goed. We lopen lekker, rustig aan omdat de voeten en de pezen nog wel wat gevoelig zijn en zijn op zoek naar het juiste ritme. Soms is het nog net even iets teveel werken. Maar de terrasjes en kopjes koffie, de rust van het aan ons voorbijtrekkende land, de vriendelijke mensen, de blije lach van Mare, de heldere ogen van Mark, de onverwachte ontmoetingen en nog veel meer mooie en soms wat minder mooie ervaringen maken het zo de moeite waard. Onderweg ontving Mark nog een sms-je van Mark mob. Zijn collega Martijn, sms-te hem met Mark's werktelefoon, om te zeggen dat er al ruim 15.000 handtekeningentegen discriminatie in Griekenland waren opgehaald en dat de podiumacties met Chiel Beelen en Eric Corton goed waren verlopen. Ook al kan hij zijn werk goed loslaten, was hij wel erg trots op Martijn & Sebastiaan (ook een Amnestycollega) die samen met alle vrijwilligers de klus toch maar even hadden geklaard. Zonder hem. Voor het eerst in zeven jaar.



Vanavond slapen we even onder Geleen. De beoogde minicamping ligt even van het pad af, dus even dachten we dat het aardig was om Pinkpoporganisator Jan Smeets te bellen, te feliciteren en te vragen of hij niet een geschikte slaapplaats wist voor twee pelgrims bij hem in het dorp. Maar het is weekend, en we vinden vast wel een mooie achtertuin. Vannacht sliepen we bijvoorbeeld even buiten Born bij een boer en zijn familie in de tuin en vanmorgen zaten we bij hen aan de keuken tafel te ontbijten.

We slingeren nog drie dagen door het Limburgse heuvelland dat bij het verlaten van Zittert, zoals ze hier zeggen, voor het eerst de kuiten zal testen. Dan nemen we in Maastricht de trein naar Cluny, een prachtig historische stad op de Camino de Santiago ter hoogte van Dijon en trekken vandaar uit de pittige heuvels in richting Le Puy en Velay.
Als toetje voegen we nog een stukje bij uit het dagboek.


2 juni, Thorn.

In een stille theetuin kijk ik uit op een torenspits, de zon en een volronde borst van Marianne. Mare omsluit de tepel met grommende geluidjes. Van die twee gaat zo'n kracht uit. Marianne vindt haar weg als moeder op volstrekt natuurlijke manier en verbaast me elke dag opnieuw met de manier waarop ze snelheid en efficiëntie vermengt met liefde en aandacht. Mare krijgt daardoor de zorg die ze nodig heeft en veel in lijfelijk contact met ons. Tegelijkertijd kunnen we reizen, 40 kilometer op een dag lopen en ons vrijwel net zo vrij bewegen als normalen pelgrims.

Het twee natuurmensen die die dicht bij hun kern zitten, al weet weet Mare dat niet. Doordat ze niet naar de crèche hoeft en ze lekker mee kan lopen in ons dagelijks leven, bouwt ze een sterk vertrouwen op durft ze haar sterke wil in te zetten als dat nodig is. Met deze twee mensen te mogen wandelen door Europa is een voorrecht. We genieten van de stilte, het omgaan met veranderingen en tegenslagen, de natuur en de stralende blikken op gezichten van mensen die Mare vanaf borsthoogte de wereld in zien kijken. Gisteren leek het even zowaar alsof we op huwelijksreis waren. Na een lichte etappe van Weert naar Thorn (23,5 km) en een douche schoven we aan in een knus familierestaurant in het witte stadje. Het heet Drie Croonen. Na afloop kwam de chef-kok naar ons toe, drukte me twee briefjes van vijf euro in de hand en vroeg of we voor hem en zijn vrouw een kaarsje op wilden steken in Santiago. Zijn vrouw, die ons goed en bijzonder vriendelijk bediende, had hem verteld over onze reis en de site. Zij wist van mmmtrouwen.nl omdat ze de naam opschreef voor twee gasten die heerlijk ongegeneerd meeluisterden toen we Monique, zo heet de gastvrouw, uitlegden hoe we met Mare reizen. De twee gasten vielen bijna van hun stoel toen ze hoorden dat we naar Santiago lopen en probeerden met: , Met de baby?' alsnog een geruststellend antwoord te ontvangen. Wellicht iets in de trant van: 'Nee, Mare gaat niet mee natuurlijk, zij logeert bij opa en oma.' De man zag veel ellende op onze weg en maakte van zijn hart geen moordkuil. ,40 kilometer?', riep hij luid, , Wandelen?, als ik 40 kilometer fiets kunnen ze me al opvegen'. Even later leek een pelgrimstocht naar Lourdes hem ook wel wat, waarna zijn vrouw ons fijntjes toevertrouwde dat hij zijn auto altijd het liefst zo dicht mogelijk bij de Drie Croonen parkeert, om zo min mogelijk te hoeven lopen. 'Baby's van 'inboorlingen' die in doeken mee het land op worden gezeuld, zien er ook altijd gelukkig uit, dus waarom zou het ons niet lukken,' zo leek na een half uurtje rustig antwoord geven hun conclusie en ze wensten ons nog een goede reis.

Veel lieve groeten,
Mark, Marianne en Mare

en...blijf ons schrijven!

maandag 21 mei 2007

Onze blog is geopend!

Laten we eerlijk zijn. We lopen liever dan dat we naar een beeldscherm staren. Maar toch houden we graag contact met jullie tijdens onze reis. Niet dagelijks, maar regelmatig. We hebben hiervoor een blog aangemaakt. Deze site fungeert tot onze terugkeer naar Nederland eind augustus, als microkosmos waarop het kan krioelen van korte of lange berichten, foto's en reacties. Dus plaats een reactie als je ons wilt laten weten hoe het met je is. We proberen wekelijks een bericht op de site te plaatsen met daarin onze avonturen tijdens onze wandeling naar Santiago de Compostela.